MÉZIÈRES, VESTINGSTAD
In augustus 843 leidt het Verdrag van Verdun tot een nieuwe indeling van het Karolingische Rijk. Lodewijk de Vrome is overleden en het gigantische rijk wordt verdeeld onder zijn drie zonen, de kleinzonen van Karel de Grote. De Maas, gelegen op het punt waar Midden-Francië (toegewezen aan Lotharius I) en West-Francië (toegewezen aan Karel de Kale) samenkomen, wordt een natuurlijke grens, net zoals de Schelde, de Rhône en de Rijn.
Rond 899 bouwt Erlebald, graaf van Castrice en de eerste heerser over de streek, zijn fort op een rotsige landtong in een meander van de rivier (tegenwoordig de Place du Château). Hij bouwt het dicht bij een van de twee Romeinse wegen die Reims met Keulen verbinden (nu de Rue Monge). Het fort wordt lange tijd bewoond door de aartsbisschop van Reims en komt nadien in handen van de graven van Rethel.
In de 11e eeuw komt de stad tot bloei, wanneer de Maas wordt gebruikt voor de handel met Nederland. Wijn, sterke dranken, granen en doeken worden naar het noorden vervoerd. Hout, leisteen, lakens, steenkool, gepekelde vis gaan naar het zuiden. De belastingen die op de goederen geheven worden, zorgen voor welvaart in de stad. Herbergen, winkels en ambachtsateliers schieten als paddenstoelen uit de grond. De toestroom van handelaren uit Luik tussen de 13e en de 15e eeuw versnelt de ontwikkeling van de stad. Maceriae (Mézières) is bijna 400 jaar lang een welvarende stad.